PRINTBARE VERSIE

VEERTIGER JAREN E.T. AUTOPSIEVERSLAG VAN USAF LEGERARTS

Door: Linda Moulton Howe

Juli 2006

Vertaling: Paul Harmans

Bron: www.earthfiles.com



Een instructiehandleiding uit 1953 van het ministerie van Oorlog: ‘Buitenaardse Entiteiten en Technologie, Berging en Afhandeling’. Robert Wood Ph.D. heeft vastgesteld dat de handleiding authentiek is. Deze Majestic-12 handleiding, bestaande uit 32 pagina’s met tekst en tekeningen, verscheen in eerste instantie op een 35 mm zwart/wit filmstrip en zat in een pakketje met poststempel 7 maart 1994 LaCrosse, Wisconsin, geadresseerd aan Don Berliner van het Fund for UFO Research in Maryland. Bob Wood Ph.D. een ruimtevaartingenieur bij McDonnell-Douglas, printte de negatieven uit om ze te kunnen analyseren.

27 juli 2006 Midden Ohio – Op 24 april 2006 ontving ik een e-mail van een zakenman uit Midden Ohio genaamd Ronald SeCoy. Hij is 59 jaar oud en heeft een doctoraal in klinische psychologie behaald aan de universiteit van Ohio, maar hij heeft diverse betrekkingen gehad nadat hij zijn graad behaalde, variërend van zaken aangaande restaurants tot detailhandel. Hij heeft een gezin met drie kinderen en ziet zichzelf als een oprecht christen. Hij heeft mij gevraagd om ter bescherming zijn woonplaats en de naam van zijn bedrijf achterwege te laten. In zijn eerste e-mail staat o.a. het volgende:

‘Ik werkte voor een man in Dayton, Ohio. Een gepensioneerde USAF legerarts die mij in een staat van grote stress en een emotionele instorting vertelde dat hij één van de vijf artsen was die werden opgeroepen om op de Wright-Patterson basis naar twee buitenaardse lichamen te kijken.’

In juni e-mailde ik mr. Secoy en vroeg hem om meer informatie. Hij schreef terug:

‘Hij (de arts) woonde zijn hele leven in Dayton. Hij was DE legerarts voor een volledige SAC luchtgevechtseenheid. Hij vertelde mij niet wanneer het exact voorviel, alleen dat het was in de late jaren veertig, rond de tijd van Roswell.’

‘Hij vertelde o.a. dat hij een telefoontje kreeg toen hij lag te slapen, hij moest met spoed naar de basis komen, daar waren drie generaals, hij moest een document ondertekenen, werd bedreigd, er waren vijf artsen bij betrokken, slechts twee artsen raakten de lichamen aan. En dat één (alien) wel dood was, maar geen verwondingen vertoonde en een tweede (alien) verbrand was en een vreselijke wond aan een been had en een gekwelde blik op het dode gelaat.’

Vóór 1947 was de grote luchtmachtbasis in Dayton, Ohio genaamd naar Orville en Wilbur Wright, als een eerbewijs aan hun eerste vlucht met een vliegtuig. Tot aan 1947 had de basis de naam ‘Wright Field’. Maar in datzelfde jaar riep de Amerikaanse regering de United States Air Force in het leven en hief de Army Air Force op. Tevens werd in 1947 Wright Field samengevoegd met het nabijgelegen Patterson Field en zo ontstond de Wright-Patterson Air Force Base.


In 1947 voegde de U.S. regering Wright Field, ten noordoosten van Dayton, samen met het nabijgelegen Patterson Field en zo ontstond de Wright-Patterson AFB.

Ronald SeCoy’s e-mail over de legerarts van Wright-Patterson ging als volgt verder:

‘Hij was een oprecht katholiek en het ruïneerde zijn geloof. Hij was boos en vertelde: “Ik ben maar een simpele dokter, geen specialist, geen patholoog. Waarom deden ze mij dit aan?” Hij was furieus op de regering omdat zij hem hierbij hadden betrokken, zijn leven hadden geruïneerd en hem hadden bedreigd. Hij was bang voor de overheid, hij liet mij zweren het nooit aan iemand anders te vertellen. En dus hield ik jarenlang mijn mond en vertelde niemand zijn verhaal. Maar ik vind dat het volk er recht op heeft om het nu te weten.’

Op 27 juni 2006 hielden Ronald SeCoy en ik, met zijn toestemming, een twee uur durend interview per telefoon. De datum waarop de legerarts tegen SeCoy sprak lag rond kerstmis 1975. De oudere en gepensioneerde kolonel-legerarts had een soort vader-zoon verhouding met Ronnie SeCoy opgebouwd, die werkzaam was als manager binnen het bedrijf van de oudere man. De autopsie op de buitenaardsen die wordt beschreven vond plaats in de late jaren veertig op de Wright-Patterson luchtmachtbasis in Dayton, Ohio.


Wright-Patterson luchtmachtbasis

INTERVIEW

Ronald SeCoy, zakenman, Midden Ohio: Op een dag vroeg ik hem naar de oorzaak van zijn stress: “Wat waren dat voor zaken in het leger waardoor je zo gestrest raakte?” Tot mijn grote verbazing brak er iets in hem en hij begon te huilen. Ik dacht: “Goeie Genade, deze man moet beslist enkele militaire veldtochten achter de rug hebben die hem hebben aangegrepen.” Hij vertelde mij vervolgens dat hij het mij niet kon vertellen, ik zou het niet begrijpen. Die keer waren we samen voor de lunch en die braken we al snel af en ik dacht bij mijzelf “O jee, ik hoop niet dat ik in moeilijkheden kom met mijn baas, ik ben tevreden met mijn baan en dit was toch wel een verrassing dat hij in huilen uitbarstte.”

Toen, op een dag, belde hij mij en zei: “Ik zou wat meer tijd met je willen doorbrengen, maar in plaats van een uurtje of zo, zou ik je willen vragen of je op je vrije dag met mij wil gaan eten?” Ik zei: “Ja natuurlijk.” Hij zei: “Ik zal je ervoor betalen.” Ik vertelde hem dat dat niet nodig was, maar hij zei dat hij mij een halve dag salaris zou betalen. De lunch die we later hadden duurde iets van twee of drie uur. Eén van de dingen die hij ter sprake bracht was het geloof. Hij vroeg mij of ik in God geloofde en ik vertelde dat dat zo was. Hij bleef mij daar over vragen. Hij had zelf een katholieke achtergrond en ik een methodistische. Hij bleef maar vragen waarom ik in God geloofde.

Toen vroeg ik aan hem: “Geloof jij in God?” En toen kwam er die blik op zijn gezicht die mij verontrustte, ik hield van deze man en het onderwerp leek hem in de war te brengen als we over dergelijke zaken spraken. We spraken alleen over God en geloof je in de bijbel en dat soort dingen. Ik dacht: “Wat een vreemde conversatie is dit, ik vraag mij af wat daarvan de oorzaak is?”

Linda Moulton Howe: Wat was dat voor blik op zijn gezicht toen je hem vroeg of hij in God geloofde?

Ronald SeCoy: Zijn hele gezicht betrok, deze zeer grootmoedige man, zoals ik al eerder vertelde een zeer formeel, aristocratisch man, alles in zijn gezicht veranderde alsof hij bang werd en zijn handen beefden. Ik dacht: “Wat voor ervaring moet hij hebben meegemaakt dat hij begint te beven en waarom dat gesprek over God en geloof en of dat allemaal echt was? Wat was hij met mij van plan?” Het beangstigde mij ook, omdat het mijn werkgever was waarmee ik in gesprek was. Je wordt er altijd voor gewaarschuwd niet te persoonlijk met je baas te worden, dat kan je uiteindelijk je baan kosten. En ik hield van mijn werk. Dus vroeg ik hem: “Gebeurde er iets in het leger dat een eind maakte aan je religieuze overtuigingen en je geloof in God?”

Toen brak hij en begon in het voor iedereen toegankelijke restaurant te huilen, daar in de hoek zag ik de meest vreselijke huilbui ooit. Ik besliste daar toen meteen dat ik, ook al zou het mijn ontslag ten gevolge hebben, moest uitzoeken wat het was dat hem zo overstuur maakte? Wat had hij meegemaakt in het leger? Ik nam aan dat het het doodgaan van mensen was geweest. Dus ik begon hem te ondervragen, maar hij draaide zich naar mij toe en keek mij aan en zei: “Dat kan ik je niet vertellen. Ik heb restricties. Het is iets waar ik absoluut niet over kan praten.” Ik vroeg: “Wil je vertellen dat het iets is wat je uit je geheugen wilt wissen? Of?” Hij zei: “Nee, nee, het heeft te maken met de nationale veiligheid.”

Dat verraste mij en ik vroeg: “Je bedoelt zoiets als geheimen of zo?” Hij zei: “Het zijn absoluut geheimen. Zaken waarvoor ik onder ede heb gezworen ze nooit te zullen onthullen.” En onze samenkomst brak daar af, hij stond onder een eed en kon dus nooit vertellen wat hem dwars zat. Ik snapte dat niet helemaal, het was immers jaren later. Het was niet zo dat hij slechts een jaar of twee uit het leger was, hij was daar al vele jaren weg. Wat kon er in zijn verleden zijn voorgevallen dat zo’n groot geheim was dat hij er zelfs nu nog niet over kon praten? Ik begreep dat niet, voornamelijk ook omdat hij geen bevelvoerend officier was geweest. Hij was legerarts, wat kon een dokter uit het leger voor geheim hebben waar hij jaren later niet over kon praten?

LEGERARTS BESCHRIJFT BUITENAARDSE AUTOPSIE IN DE LATE JAREN VEERTIG OP
WRIGHT-PATTERSON AFB

De volgende keer dat we samen kwamen, toen hij naar mij toekwam, zag ik een complete verandering van houding bij hem. Toen hij binnenkwam, zag ik de kolonel. Hij kwam binnen als een militair en hij had een blik op zijn gelaat waarbij ik hem bijna in zijn uniform kon zien. Toen hij was gaan zitten zei hij: “We moeten praten.” Ik zei: “Ja meneer.” En het ging door mijn hoofd: “Hij is weer in het leger. Misschien gaat hij nu aan mij vertellen wat er met hem gebeurd is.” De volgende paar minuten sprak hij over voorbeelden die top-geheim waren. “Als je in het leger een eed hebt afgelegd, dan kun je de zaken niet onthullen. Het gaat gewoon boven je mogelijkheden.”

En nu, vele jaren later, vroeg ik hem: “Waren het gevechtszaken?” “Nee,” zei hij, “ik heb je al verteld dat het niet met dergelijke zaken te maken heeft.” Ik zei: “Maar dit soort aan het hart gaande problemen, die iemand werkelijk aangrijpen, het lijkt alsof het met de dood heeft te maken.” En weer kwam die blik op zijn gezicht en hij zei: “Ja, het heeft met de dood te maken.” Ik vroeg: “De dood van mannen die onder jouw bevel stonden?” “Nee,” zei hij, “maar wel met de dood.”

We spraken daar enige tijd over en over wat het kon zijn? Toen kwam hij los en vroeg: “Als ik je iets vertel, zou jij me dan je absolute woord kunnen geven dat je het nooit, tegen welke levende ziel op aarde dan ook, zal vertellen?” Ik antwoordde: “Ja meneer.” Hij zei: “Je kunt het ook je vrouw niet vertellen.” Ik vertelde hem dat ik het ook niet aan haar zou vertellen. Vervolgens vroeg hij: “Je moet dat absoluut zweren. Je bent een religieus man, wil je dat op Gods naam zweren?” Ik zei echter: “Dat kan ik niet doen, dat is tegen mijn geloofsprincipes.” Toen kwam er een andere blik in zijn ogen en hij zei: “Dat kan ik begrijpen, oké, ik geloof je. Toen ik nog in het leger zat had ik een basisroutine welke ik elke keer weer volgde. Ik was een administratieve man. Ik was geen gevechtsofficier in een commandostructuur die alles te maken had met de strijd of iets dergelijks. Ik was een dokter. Ik was in dienst bij een luchtgevechtseenheid binnen SAC. Ik vulde de papieren in en zorgde ervoor dat de piloten werden gekeurd en getest op vermoeidheidsverschijnselen en al hun andere problemen wat betreft hun medische conditie.” Ik vroeg: “Als je zegt dat je een luchtmachtarts was, was je dan geen arts?” Hij zei: “Nee, ik was wel een dokter, maar ook meer administratieve officier dan de andere dokters onder mij.” Ik vroeg: “Heeft dit alles te maken met je baan als legerarts?” Hij antwoordde: “Nogal ja.”

Hij vertelde dat hij op een nacht een telefoontje kreeg van de basis, van Wright-Patterson. Het was geen ongewone gebeurtenis voor hem dat er midden in de nacht werd gebeld, dat hoorde bij zijn baan. Hem werd verteld dat hij onmiddellijk naar de basis moest komen. Hij vertelde de man aan de andere kant van de lijn dat hij er in ongeveer twee uur zou zijn. Maar de persoon aan de ander kant werd onderbroken. Hij vertelde dat er vervolgens een generaal aan de lijn kwam. Het was een generaal die hij niet kende. De generaal gaf hem de directe order binnen 45 minuten op de basis te zijn. Dus hij moest zich haasten en hij herinnerde zich dat hij niet in burgerkleding kon gaan, dus hij trok zijn uniform aan en sprong in zijn auto. Toen hij op de basis aankwam gebeurde er weer iets vreemds. Normaal gesproken zou hij meteen door de poort kunnen rijden, langs het checkpoint, vanwege wie hij was. Hij had een sticker op zijn auto en de mensen aan de poort zouden weten wie hij was. Maar er stond een ander voertuig op hem te wachten en er werd hem te kennen gegeven dat te volgen. Het was een soort escorte de basis op. Hij vroeg zich af wat er gebeurd kon zijn: “Zitten we in een alarmfase? Of is er een vliegtuig neergestort?” Hij vroeg zich dat allemaal af omdat dit soort ontvangst hem nog nooit was overkomen.

Linda Moulton Howe: In welk jaar was dat?

Ronald SeCoy: Later spraken we daar ook over, maar hij gaf geen exact jaartal, hij zei dat het in de late jaren veertig was. Ik realiseerde mij dat hij trachtte terug te keren naar zijn geloof wat hij toentertijd verloren had. Die nacht reden hij en zijn escorte dwars over de basis naar een gedeelte waar gebouwen stonden en waar hij nooit eerder was geweest. Toen hij daar aankwam werd hij door militaire politie naar binnen begeleid. Hij vroeg: “Wat is er aan de hand?” En hij maakte zich ongerust, want dit alles had plaats in het tijdperk van de Koude Oorlog, misschien was er iets mis gegaan in de wereld en wellicht was dit een alarmsituatie.

Toen hij binnen was, ontmoette hij een generaal die hij nooit eerder had ontmoet. Hij noemde mij geen namen. Hij werd meegenomen naar een kamer en toen hij binnen was deed de generaal de deur dicht en zei: “Ga zitten.” De legerarts zat aan een tafel en de generaal zat recht tegenover hem. Hij (de legerarts) verwachtte een verklaring voor wat dit allemaal te betekenen had. Maar in plaats daarvan schoof de generaal een stuk papier over de tafel naar hem toe en zei: “Lees dit.” Hij keek ernaar en zag een soort formulier dat hij nooit eerder had gezien. Het had te maken met veiligheid en het handelde over een veiligheidsverklaring waar hij nooit eerder over had gehoord. Hij draaide het om en vroeg: “Wat wilt u dat ik hiermee doe?” De generaal vertelde hem dat hij het moest ondertekenen en dus deed hij dat, maar hij was wel in verwarring omdat hij niets te maken had met geheime vliegtuigen of dat soort dingen. Dat was zijn baan niet binnen het leger. Hij was een dokter en hij vroeg: “Waarom moet ik dit tekenen?” De generaal antwoordde: “Omdat je op het punt staat een ander niveau van militaire ervaring binnen te treden, iets waarmee je geen ervaring hebt en met een zeker niveau van geheimhouding. En ik moet je ook ergens voor waarschuwen.”

USAF LEGERARTS WORDT BEDREIGD DOOR EEN GENERAAL

Wat volgde waren bedreigingen. In zijn gehele loopbaan bij het leger was hij als legerarts en als kolonel altijd met respect behandeld, maar door het gedrag van de generaal raakte hij helemaal van streek. Zomaar opeens was daar een kolonel die een speciaal top-geheim en van hoog niveau formulier moest ondertekenen en werd hem verteld: “Wat je hier te zien krijgt, wat je hier te horen krijgt, dat kan je nooit meenemen naar buiten de basis. Je kunt er met niemand over praten, tenzij je daartoe door je meerderen wordt gevraagd. En wat je nu gaat meemaken, daar kun je alleen met je meerderen over praten en met niemand anders in het leger, niemand onder je, niemand op de medische afdeling of mensen waarmee je in de dagelijks gang van zaken te maken hebt.”

Hij kon er dus niet met zijn collega’s over praten. Hij kon er alleen over praten als zijn meerderen daar over begonnen. Hij kon het nooit buiten de basis brengen en er was dus niemand op de hele wereld waarmee hij erover kon praten. Zelfs met zijn priester was dat niet mogelijk, niet met zijn vrouw, met niemand. En als ooit aan het licht zou komen dat hij dat wel gedaan had, dan kon dat ten koste van zijn militaire loopbaan gaan en hij kon zelfs voor de krijgsraad komen. Voordat hij iets kon zeggen of iets kon vragen, moest hij al meelopen naar de gang. Zijn hoofd tolde van dit alles. “Wat kon dat wel niet zijn waarin hij terecht zou komen, in een hele nieuwe wereld van omgang binnen het leger?”

DRIE GENERAALS HADDEN DE VERANTWOORDING

Voordat hij daar ook maar een antwoord op kon krijgen, liep er iemand op hem af en drukte hem een klembord in handen met daarop een notitieblok. Er zat zelfs een pen aan vast. En ze gaven hem een mondmasker. Hij vroeg: “Waar is dat voor?” Ze zeiden alleen: “Zet dat nu maar op!” Toen hij een hoek omging stonden daar nog twee generaals, één die hij kende van de basis en een ander die hij niet kende. Nu werd hij pas echt bang, omdat hij in de nabijheid van drie bevelvoerende generaals was. Dat was hem in zijn hele leven nog nooit overkomen. Eer hij vragen kon stellen moest hij al verder door de gang en door een deur naar een ruimte waar hij nooit eerder was geweest. Er zat een raam in de wand waardoor je in de kamer ernaast kon kijken. Het was in het holst van de nacht, maar er waren lichten opgesteld en hij zag een fotograaf. Hij vroeg zich af waar hij straks naar moest kijken. En weer ging het door zijn hoofd: “Een crash.” Omdat ze daarbinnen foto’s maakten en hij dacht: “Ze hebben daar lichamen.” Hij dacht dat vaag gezien te hebben, maar het was maar een glimp. Er werd een deur geopend en er werd hem gezegd binnen te komen. Toen hij binnen was, verstijfde hij, Hij vertelde dat zijn hele wereld op zijn kop werd gezet door hetgeen hij zag toen hij door de deur kwam.

LEGERARTS WORDT GEDWONGEN EEN ATOPSIE TE OBSERVEREN EN
ZIJN WAARNEMINGEN OP TE SCHRIJVEN

Hij werd er niet op voorbereid. Niemand vertelde hem iets, niemand waarschuwde hem voor hetgeen hij te zien zou krijgen. Er werd alleen gezegd: “Ga daar naar binnen en ga bij de muur staan.” Er waren andere doktoren in de kamer. Er werd hem gezegd: “Vanwege je wetenschappelijke ervaring en omdat je een dokter bent, willen we dat je alles gadeslaat en alles wat in je opkomt opschrijft. Gewoon alles, het maakt niet uit wat er in je hoofd opkomt, schrijf het op.” Hij vroeg wat ze daarmee bedoelden en een van de generaals zei: “Het zal je vanzelf wel duidelijk worden.”

Toen hij dus binnenstapte zag hij dat er een autopsie aan de gang was. Er waren twee artsen gekleed in een gewaad en ze hadden een lichaam op een tafel. Er waren lichten boven en er was camera-apparatuur, zowel film als foto. Er stonden twee andere mannen tegen de muur. Hij ontdekte later dat het allemaal artsen waren, allemaal legerartsen. Er stonden twee tafels tegen elkaar en op de tafels lagen twee dode, buitenaardse wezens. Hij vertelde dat zijn hele wereld uit elkaar viel. En hij begon weer te huilen terwijl hij de rest van zijn verhaal aan mij vertelde. Zijn handen beefden. En zo af en toe stopte hij met vertellen en herhaalde wat hij regelmatig zei: “Ik weet niet waarom mij dit moest overkomen!”

TWEE DODE, NIET-MENSELIJKE WEZENS: ÉÉN ONGEHAVEND, DE ANDER ZWAAR GEWOND

Hij vertelde dat één van de aliens er ongehavend uitzag, hij kon tenminste niet zien of er iets aan mankeerde, maar het was duidelijk dood. De alien op de andere tafel ernaast was vreselijk verbrand en had een afschuwelijke wond aan een van zijn benen. De uitdrukking op het gelaat ervan kon hij nooit meer vergeten, het was de blik van gekwelde afschuw op het moment van de dood. Het lag als bevroren op het gelaat van dit wezen.

De autopsie was al aan de gang. Hij kon niets zeggen tegen de anderen of hen iets vragen, hij was sprakeloos. Hij zei dat de stank ongelooflijk was en omdat hij was overvallen door de situatie moest hij eigenlijk overgeven, maar hij wist dat dat niet mogelijk was. Hij wilde de kamer uitrennen, maar ook dat behoorde niet tot de mogelijkheden. In de eerste minuten die hij in de kamer doorbracht stond hij als aan de grond genageld. Hij staarde naar wat er gaande was en schreef niets op. Toen herinnerde hij de opdracht die hij gekregen had: ‘het maakt niet uit wat er in je hoofd opkomt, schrijf het op.’

Hij vertelde dat hij bijna zonder naar het papier te kijken, alleen maar staarde naar wat er gebeurde, alles wat in zijn hoofd opkwam opschreef. Hij zei dat dit onmiskenbaar levende wezens waren geweest, maar wel wezens die hij nooit eerder had gezien. Maar hij vertelde ook dat het leek of het niet echt was, alsof het poppen waren. Ik vroeg hem: “Wat bedoel je daarmee?” Hij vertelde dat ze geen ‘geleefd’ uiterlijk hadden. Ik vroeg hem weer wat hij daarmee bedoelde en hij zei: “Kijk eens naar je huid, denk aan levende wezens, die zijn niet ongerept, die lijken niet op een pop die op een plank zit. Deze wezens hadden geen enkel teken van leeftijd, je zag niets daarvan.” Ik vroeg: “Je bedoelt rimpels?” Hij zei: “Precies. Ze zagen er niet uit alsof ze rimpels hadden, ze leken op poppen van iets meer dan een meter lengte.”

Ze hadden geen brede schouders en ze hadden heel dunne armen. Ze zagen er beslist niet krachtig uit. Smalle vingers, gewoon tenger gebouwd en ze waren klein. Het ging door zijn hoofd: “Als dit wezens uit de ruimte zijn, dan zien ze er niet uit als bizarre creaturen waar je bang van wordt zoals monsters in een film.” Zo zagen ze er niet uit, het waren gewoon kleine wezens.

DE OGEN LEKEN OP MECHANISCHE, OPTISCHE INSTRUMENTEN

Het eerste wat hem meteen aan hen opviel was toen ze naar de ogen keken, dat het hem een intuïtieve indruk gaf dat het niet leek op het oog van een mens en het leek zelfs niet op het oog van een levend wezen. Het had meer weg van een optisch instrument. Ik vroeg wat hij daarmee bedoelde en hij zei: “Het bestond uit lagen en het leek meer op een optisch instrument dan op een echt oog.” Hij vertelde mij ook dat het niet op levend weefsel leek, zoals je dat zou zien bij een menselijk of dierlijk oog. Ogen zijn ogen en dit leek meer op een optisch instrument, het leek niet op iets levends, het leek mechanisch.

Aantekening Linda Moulton Howe: In het boek ‘The Day After Roswell’ (1997) van luitenant kolonel Philip J. Corso, schrijft hij op pagina 45-46:

‘Ik was zeer geïnteresseerd in een omschrijving in de documenten die vergezeld gingen van een setje bestaande uit twee donkere elliptische oogstukken, zo dun als huid. De pathologen van het Walter Reed ziekenhuis zeiden dat deze vastzaten aan de ooglenzen van de buitenaardse wezens en ze leken het voorkomende licht op te vangen, zelfs in bijna complete duisternis, opdat beelden in het donker oplichtten en versterkt werden en hen toe te staan deze waar te nemen. Het rapport stelde dat de patholoog van het Walter Reed, die een autopsie op één van de wezens had uitgevoerd, trachtte door één zo’n lens naar de twee, buiten in het donker op wacht staande militairen te kijken en naar ziekenbroeders die door een wandelgang liepen die naast het pathologisch laboratorium lag. Deze personen lichtte op in een groen-oranje, afhankelijk van hoe ze bewogen, maar de patholoog kon alleen hun vorm waarnemen en als de personen dichter bij elkaar stonden of liepen dan versmolten de aparte vormen samen tot één vorm. Maar hij kon ook de omlijning zien van de meubels en de muur en voorwerpen op het bureau.’

GEEN VOORTPLANTINGSORGANEN

Hij vertelde dat het tweede wat hem opviel en wat hij ook opschreef, was dat deze wezens geen voortplantingsorganen bezaten. Dat liet hem op medische wijze denken dat deze wezens dus ook niet over de mogelijkheid beschikten om hun behoeften te doen. Er waren geen verdere openingen aan de buitenkant. Als het levende wezens waren geweest, dan hadden ze toch moeten eten en dus een mogelijkheid moeten hebben om het afval daarvan kwijt te raken. Hij kon niet zien op welke wijze dat bij hen gebeurde. Dus schreef hij op: ‘hoe eten deze wezens en hoe doen zij hun behoeften?’ Vervolgens concentreerde hij zich weer even op zijn eigen gevoelens en niet zozeer op wat de anderen bij de autopsie deden. Hij nam zich voor dat hij slechts naar ‘dingen’ keek.

Het volgende waar hij aandacht aan besteedde was de mond. Hij zei: “De mond leek niet op die van een carnivoor, zoals een aap bijvoorbeeld zou eten. Het was duidelijk een rechtopstaand tweevoetig wezen van de een of andere soort dat rechtstandig kon lopen en min of meer mensachtig was. Maar het leek niet op een mens, het leek meer op een insect, vooral de vorm van het hoofd. Omdat het op een insect leek was dat wellicht de reden dat de ogen zo apart waren, ze waren immers totaal anders dan menselijke ogen. Het zag er niet naar uit dat het vast voedsel at, eerder dat het leefde op vloeibare stoffen of iets dergelijks. Maar in de wetenschap van de wijze waarop een mens zijn urine kwijtraakte, hoe deden deze wezens dat? Hij kon daar geen enkel teken van waarnemen.

Toen vertelde hij dat de artsen de borstholte openden en daarin bevonden zich organen en inwendige delen, maar niet zoals bij de mens en ook niet zo complex. Dat viel hem meteen op. Als je een mens opent, dan zie je dat het is volgepakt met allerlei soorten dingen, inclusief de darmen en de longen en dat soort zaken. De interne organen zagen er wel uit zoals die van een levend wezen, maar leken in de verste verte niet op wat hij tijdens zijn medische opleiding over het menselijk lichaam had geleerd. Hij was geen chirurg die operaties uitvoerde, hij was slechts een gewone dokter. Maar hij had wel een volledige kennis van het menselijk lichaam en deze wezens waren niet zo complex als wij. Er waren dingen die in hun binnenste ontbraken en dat verbaasde hem. Ze waren duidelijk een levend organisme, maar hoe functioneerde dat levende organisme?

LANGE VINGERS MET KUSSENTJES AAN DE VINGERTOPPEN

Het volgende waar hij naar keek waren de handen. Deze waren in verhouding met de grootte van het lichaam groot, maar zeer delicaat en met lange vingers. Er was iets vreemds mee. Hij kon ze niet zelf onderzoeken, hij liep niet dichter naar de tafel. Hem was gezegd alleen toe te kijken en notities te maken en dat deed hij. Hij betastte dus niet werkelijk de lichamen. Maar er leken zich kussentjes op de vingertoppen te bevinden.

Ik vroeg hem: “Heb je het idee dat het intelligente wezens waren?” Hij keek mij een beetje verbaasd aan en zei: “Hoe kan het anders? Dit is niet hun wereld en toch zijn ze hier.” Daar had ik nog niet aan gedacht, ik was overweldigd door het verhaal. Dit waren buitenaardsen, het waren personen van een andere wereld. Ik was nu helemaal verpletterd door dit idee. Ik trok zijn verhaal geen moment in twijfel. Normaal, als iemand je een verhaal als dit zou vertellen, zou je denken dat hij gestoord was. Maar ik wist dat hij niet gek was, hij had dat echt meegemaakt. Hij verzon geen verhaal en dit alles verwarde hem vreselijk, dit voorval dat gebeurde in zijn verleden.

DE BUITENAARDSE HUID LEEK GECONSTRUEERD

Hij vertelde dat het hem vervolgens opviel dat er buiten deze wezens niets anders in de kamer was. Ik vroeg hem wat hij bedoelde en hij zei: “Kleding.” Ik zei: “Het waren naakte, dode lichamen en je zag geen andere dingen in de kamer die aan hen toebehoorde?” Hij zei: “Precies, er was niets in die kamer.” En dan was er nog die afschuwelijke stank, anders dan hij ooit had geroken. Toen hij hun lichaam van top tot teen bekeek, bleken ze een zeer bleke huidskleur te bezitten. Maar waaruit bestond hun lichaam en waarmee was het bedekt, de huid? Hij vertelde dat het er bijna gefabriceerd uitzag. Ik vroeg wat hij daarmee bedoelde en hij zei: “Precies zoals ik het zeg. Het was duidelijk hun vlees, hun lichaam, maar het leek zeer zeker niet op zacht menselijk weefsel dat het menselijk lichaam bezit. Het was iets dat ik nog nooit eerder had gezien, het leek alsof het gefabriceerd was, het leek alsof ze een gefabriceerd pak aan hadden, een tricot, maar dat pak was tevens hun vlees.”

Hij vertelde dat het bij hem opkwam dat ze de verkeerde mensen daar hadden. Ik vroeg hem wat hij bedoelde en hij zei: “Omdat deze wezens niet echt menselijk waren, waarom hadden ze geen dierkundigen daar? Of antropologen? Mensen die meer verstand hadden van allerlei levensvormen en niet alleen van de menselijke soort. Alleen wij waren daar, waarom geen echte pathologen?” Ik vroeg hem wat er vervolgens gebeurde en hij vertelde dat ze hem naar de gang haalden en hem niet meer terug naar de kamer brachten. Ik vroeg: “Bedoel je dat je je werk niet goed deed?” Hij zei dat hij vanuit hun oogpunt zijn werk inderdaad niet goed deed. Ik was de verkeerde persoon. En toen brak hij weer en herhaalde: “Ik was inderdaad de verkeerde man.” En: “Waarom deden zij mij dit aan? Ik was geen specialist, ik was geen patholoog. Ik was geen echte chirurg die mensen opereerde. Ik was maar een gewone legerarts, waarom ik? Ze hadden dit nooit in mijn leven moeten brengen, ik had hier nooit bij betrokken moeten raken. En dan die bedreigingen, dat ik voor de krijgsraad kon worden gesleept als ik ooit aan iemand zou vertellen. Ik kon voor de rest van mijn leven in de gevangenis terechtkomen.”

Toen realiseerde ik mij pas goed dat hij dit allemaal van binnen met hem meedroeg, al die jaren en het maar in zijn gedachten bleef herhalen. Het kwam bij mij op dat er vele momenten bij hem waren dat dit allemaal weer in zijn gedachten kwam, misschien wel dagelijks, hij zat opgesloten in deze nachtmerrie.

DE REDEN WAAROM RONALD SECOY ERMEE NAAR BUITEN KOMT

Linda Moulton Howe: Je praat met mij over dit alles op 27 juni 2006, waarom nu?

Ronald SeCoy: Nou ja, weet je, dit doet mij ook heel wat, ik ben een man van zijn woord en ik heb dit alles ook jaren met mij meegedragen. Onnodig te zeggen dat elke keer als ik een film zag of Star Trek op de televisie of iets dergelijks, dan gingen al die gesprekken met die man weer door mijn hoofd. Maar ik heb er nooit aan gedacht om het aan iemand anders te vertellen. Ten eerste heb ik mijn woord gegeven. Maar ten tweede, aan wie zou je het moeten vertellen? Ik wilde niet meteen worden gezien als een krankzinnige, omdat, als in die tijd (1975) iemand vertelde dat hij in aliens geloofde, hij meteen werd uitgelachen. Er waren toen nog niet de onthullingen die pas de laatste dertig jaar zijn uitgekomen.

Maar gedurende de jaren begon ik op de televisie bepaalde zaken te zien en ik hoorde over gebeurtenissen. En om heel eerlijk te zijn, ik hoorde jou. Al die keren dat ik jou op de radio hoorde en je zeer gedetailleerde interviews met mensen deed en daarbij de feiten bloot lag. Het leek alsof stukjes van een puzzel op hun plaats vielen. Op een dag had ik het volgende idee in mijn hoofd, dit hele onderwerp is als een gigantische puzzel, zo groot als een basketbalveld met al die puzzelstukje en dat maakt het zeer complex. Je moet alle puzzelstukje hebben om een compleet plaatje te kunnen zien, om te kunnen zien wat dit hele onderwerp inhoudt. Het is zo reusachtig om dat allemaal te kunnen bevatten en ik heb slechts één puzzelstukje, dat is alles. Het zijn van die stukjes waarmee iemand wel naar voren moet komen. Gedurende de tijd hoorde ik op de radio over zaken waarover iemand geen informatie wilde geven en dan werd ik kwaad. Waarom komen deze mensen niet naar voren? Deze mensen die ermee te maken hadden en dergelijke dingen weten?

Toen, op een dag, daagde het mij, ik wist ook iets en ik was er ook niet mee naar buiten gekomen! Dat zat mij dwars en gedurende een tijd dacht ik daar over na. En hoe moest ik het aanpakken? Wie zou er naar mij willen luisteren? Ik had het slechts gehoord van een gepensioneerde dokter, ik had het niet zelf gezien. Op een dag (in april), was ik op jouw website Earthfiles geweest en had daar rondgekeken en had gezien hoe ik met je in contact kon komen, maar ik slikte en besloot toen om het niet te doen. Ik dacht er nog een dag over na. Toen kwam ik terug en zei: “Oké, ik ga het doen.” En ik vulde toen mijn boodschap aan jou in en nam dus contact met je op. Er gingen echter een paar weken voorbij en ik dacht: “Nou, ik heb de stap gezet, maar ze neemt geen contact met me op.” Diezelfde dag, dat ik dacht dat je geen interesse had, was daar de e-mail van je.

OOGGETUIGEN VAN WRIGHT-PATTERSON EN DE INTIMIDATIE EN DE COVER-UP

De lichamen kwamen ergens vandaan. Dat houdt in dat er mensen zijn die ermee om zijn gegaan. Ze werden dwars door de Verenigde Staten vervoerd en daar waren mensen bij betrokken. Ze kwamen naar de Wright-Patterson luchtmachtbasis en als ze daar waren, dan moeten er mensen zijn die daarvan op de hoogte waren. In dat gebouw waar de autopsie werd gedaan en waarbij deze legerarts aanwezig was, daar moeten wellicht wel een dozijn mensen zijn geweest. En deze mensen hadden andere mensen om hen heen, de beveiliging, de dokters, de generaals en hun ondersteunend personeel. Hoeveel mensen hebben kennis van deze gebeurtenis?

Ik denk dat er veel mensen bij betrokken waren, maar hoe komt het dan dat zoveel mensen er niet mee voor de dag komen? Toen, nadat ik er over nadacht, realiseerde ik mij dat we deze dynamieke man, deze legerarts hebben, een man die hoger onderwijs had genoten, een dokter, een kolonel bij de USAF. En deze gebeurtenis gooide zijn hele leven in de war en hij was bang. Hij was bang voor de bedreigingen die ze deden. Als ze het leven van een dergelijke persoon als deze man, een kolonel in het leger, al weten te ruineren, door te dreigen dat ze hem misschien wel de rest van zijn leven in een kamer zullen opsluiten, waar hij nooit meer uit zal komen, als hij ooit zou onthullen wat hij gezien en gehoord heeft, wat zullen ze dan wel niet met de lagere rangen hebben uitgehaald?

Linda Moulton Howe: Hebben ze hem nog met wat anders bedreigd dan alleen de krijgsraad?

Ronald SeCoy: Ja. Ik heb hem special gevraagd of hij dit ooit tegen een ander heeft verteld en hij zei dat hij dat nooit had gedaan. Hij had het zelfs nooit met zijn vrouw besproken. Het werd mij wel duidelijk waarom hij zo emotioneel en in de war was door dit alles. Hij zei: “Deze mensen hebben het over iemand te grazen nemen.” Ik vroeg hem wat hij daarmee bedoelde en hij zei: “Dit is niet zoiets als het beroepsleger. Deze mensen gedragen zich niet echt als beroepsmilitairen, als zij je bedreigen, dan bedreigen ze je echt.” Ik vroeg: “Je bedoelt dat ze je letsel zullen toebrengen?” Hij zei: “Ik werd op een dergelijke wijze bedreigd, dat ik het gevoel had dat als ik het werkelijk aan mijn vrouw zou vertellen, zij mij onder bewaking zouden stellen en dat ik wel eens in een aparte ruimte opgesloten kon worden, of zelfs gedood zou worden.” Maar hij was nog het bangst voor het idee opgesloten te kunnen worden in de een of andere faciliteit waar ze mensen opsluiten zodat ze nooit verder kunnen vertellen wat ze weten.

Linda Moulton Howe: Heeft hij iets verteld over bepaalde kennis die hij had over de regering of over de schaduwregering die in feite de zaken runt? Hebben ze faciliteiten waarin ze mensen hebben opgesloten die eerstehands informatie over buitenaardsen bezitten?

Ronald SeCoy: Nee, daar heeft hij niet over gesproken. Maar wat hij wel aanhaalde was, toen ik hem vroeg of dit het enige geval van deze soort was dat was voorgevallen: “Deze schepsels komen ergens vandaan. Ze waren gewond en gedood. Dat betekent dat ze een ongeluk hebben gehad of dat er een gevecht was tussen hen en ons, of zoiets.” Ik vroeg hem of hij vanuit zijn militaire achtergrond wist dat dit het enige geval van deze soort was. Hij schudde zijn hoofd en zei: “Nee, dat denk ik niet. Ik denk dat de regering een hele hoop afweet van deze wezens en dat we een hoop meer van deze dingen hebben.” Ik vroeg hem: “Bedoel je voertuigen of wezens?” Hij antwoordde: “We hebben de lichamen, dus denk je niet dat we dan ook de wrakstukken hebben? En dat houdt in dat we de faciliteiten hebben om met de lichamen om te gaan en we faciliteiten hebben om met de wrakstukken om te gaan.” Ik merkte op: “Je hebt het ook over verdoezelen?” Hij zei: “Het moet wel enorm zijn!”

EEN BELEID VAN ONTKENNING IN HET BELANG VAN DE NATIONALE VEILIGHEID EN DE MACHT

Ik denk dat zij (de regeringsinsiders) een excuus zullen vinden waarom zij niet naar buiten kwamen met de feiten.

Linda Moulton Howe: Wat houdt de regering verborgen en waarom liegt zij daarover?

Ronald SeCoy: Het gaat om één woord: macht. Je hebt voertuigen die vanuit ergens naar hier komen. Dat betekent een enorme macht. Ze moeten in staat zijn om dat allemaal te kunnen. Als zij met een voertuig vanuit een andere wereld naar hier kunnen komen, wat zijn dan hun bedoelingen met onze wereld? En als je een machtig persoon bent op onze planeet, of een regering of het leger en je staat op het een of andere niveau in contact met deze wezens, of het nu een direct contact is of dat je alleen hun neergestorte voertuigen hebt die je kunt bestuderen, dan praten we over een enorme macht. Hoe ga je de kennis die je hebt vergaard toepassen?

Deze voertuigen bijvoorbeeld, als je vanuit een andere wereld naar hier kunt komen, dan betekent dat dat je het energieprobleem hebt opgelost. Als je dat hebt opgelost betekent dat dat we geen olie meer hoeven te verbranden om gebouwen te verlichten en auto’s te laten rijden. Er moet een andere manier zijn om dat te doen. We zouden onze wereld niet meer hoeven te vervuilen. Er zijn allerlei oplossingen hier die het volk worden onthouden, omdat zij (de regeringsinsiders) het beheren en er financieel gewin uithalen.

Linda Moulton Howe: Deze corrupte macht zal het allemaal niet vrijwillig uit handen geven. Wat denk jij hoe de toekomst voor onze planeet eruit ziet?

Ronald SeCoy: Zolang als de insiders de ware betrekkingen kunnen verbergen – je weet natuurlijk niet wat er achter gesloten deuren plaatsvindt, denk maar aan de bedrijfspolitiek, de insiders achter dit en al hun activiteiten, het werkelijk ontoegankelijke - zullen ze ons alleen een schijnvertoning laten zien. Ze zullen je bij wijze van spreken alleen de buitenkant van het gebouw laten zien, niet de kamers die zich binnenin bevinden. Dus als zij gegevens zullen vrijgeven, deze zogenaamde onthulling van zaken die uiteindelijk een keer moet komen, dan zal dat op gecontroleerde wijze gaan. Zij zullen ons alleen vertellen wat zij vertellen willen en laten ons alleen denken wat zij willen dat we denken. En hoeveel daarvan zal de waarheid zijn en hoeveel zal nog jarenlang een doortrapt verhaal blijven?

Linda Moulton Howe: De onderwerpen die voor hen het moeilijkst zijn, zijn de wereldwijde veeverminkingen, gedaan door buitenaardse wezens, de ontvoering van mensen en een stralenbundeltechniek die wordt gebruikt om dieren op te pikken, waar vervolgens weefsel en vloeistoffen van worden afgenomen en ze dan terug naar beneden worden gegooid. Dan is er de mogelijkheid van technologieën die het energieprobleem kunnen oplossen. Hoe gaan de regeringsinsiders deze delen van hard, fysiek bewijs behandelen die rechtstreeks wijzen naar de buitenaardsen?

Ronald SeCoy: Dat gaan ze niet. Dat zijn nu juist de dingen waarvan ik zei dat ze er een schijnvertoning van zullen maken. Laten we zeggen dat je van de Maffia bent en je komt in een situatie waarbij je onder vuur komt te liggen en er komen teveel journalisten naar je toe en delen van je organisatie komen bloot te liggen, maar je hebt altijd in het geheim en verborgen geleefd. Je kunt jezelf dan op bepaalde gebieden bekendmaken en er een leugen over vertellen, zodat de media en het volk niet de echte waarheid te kennen krijgen. En dat is wat zij ook zullen doen. Ze zullen ons een verhaal vertellen over waarom de buitenaardsen hier zijn en wat ze hier doen en met wie ze contact hebben gehad en er uit eigen belang een gefabriceerde geschiedenis van voorgevallen zaken bijgeven. Dat is de natuurlijke reactie van mensen. Iedereen die gepakt wordt, vertelt een verhaal met daarin een klein beetje waarheid en laat het grootste bewijs weg. Dat is wat mensen doen.

Van de dingen die je zojuist beschreef weet ik niet zoveel. Jij weet daar meer vanaf. Maar alle personen die erbij betrokken waren en over de feiten beschikken en wellicht deel van de regering waren, zullen die zich ooit omdraaien en recht in de camera kijken en zeggen: “O ja, dat is waar ook, wij weten alle feiten al jaren. We wilden het jullie alleen niet vertellen.” Ik denk niet dat ze dat zullen opbiechten.

Linda Moulton Howe: Maar het is duidelijk, dat is een feit. En wat zullen ze antwoorden op een directe vraag als: “Wat doen de buitenaardsen met al die wereldwijd verminkte dieren? Luitenant kolonel Philip J. Corso vertelde mij dat hij in Washington DC. geheime documenten heeft gezien betreffende buitenaardse wezens die overal ter wereld dieren verminken en dat zoiets al bekend was in 1951. Het is onze regering bekend dat er op zijn minst in de laatste 50 of 60 jaar wereldwijd dieren worden verminkt, waarbij geen bloed wordt verspild en een gecompliceerde techniek wordt gebruikt.

HET BUITENAARDSE PLAN EN DE BENODIGDHEDEN

Ik heb het woord ‘plan’ gebruikt en er is een ander woord dat daarmee hand in hand gaat. Er is een reden waarom je een plan hebt en het woord dat daarmee samengaat is ‘benodigdheden’. Als ze een plan hebben en ze doen de dingen zoals ik hierboven noemde, dan is daar een goede reden voor. Het is niet zoiets als ons gebruiken als laboratoriumratten. Alles wat ze over ons te weten willen komen –als ze intelligent zijn en al die tijd al hier zijn – dat weten ze al en ze weten dan net zoveel als onze eigen dokters en onze eigen universitaire wetenschappers. Dus waarom gaan ze door met dergelijke zaken? Daar is een noodzaak toe, ze, de wezens, zijn genoodzaakt dit te doen. De vraag is wat die noodzaak is, wat hebben ze nodig? Waarom zijn zij op onze planeet? Waarom staan ze op een verborgen niveau in wisselwerking met ons en waarom werken zij met onze dieren en ontvoeren mensen? Wat is de noodzaak? Die moet er zijn!

BESCHRIJVING BUITENAARDS BIOLOGISCH WEZEN IN EEN UITTREKSEL GENAAMD:
‘INTERPLANETARY PHENOMENON UNIT’ VAN 22 JULI 1947


(Vertaling hieronder)

11. Wat betreft de lichamen geborgen bij LZ-2, blijkt dat ten gevolge van onbekende oorzaken geen van de vijf bemanningsleden de binnenkomst van onze atmosfeer heeft overleefd. DR. DETLEV BRONK is gevraagd te assisteren bij de autopsie op een goed geconserveerd kadaver, uitgevoerd door MAJOR CHARLES ? RE?. Uit de beschrijvingen en van foto’s genomen door inlichtingen fotografen, bleek voor het team dat de inzittenden in alle opzichten mensachtig lijken met enkele anatomische afwijkingen aan het hoofd, de ogen, handen en voeten. Ze hebben een tengere bouw en zijn ongeveer vijf voet lang, met een grijs-roze huidskleur. Ze bezitten geen haar en hun lichamen zijn omgeven door een nauwsluitend flightsuit dat klaarblijkelijk brandbestendig is (enkele lichamen hadden de kenmerken van verbranding aan het hoofd en handen). Hun gestalte doet denken aan dat van jonge kinderen. Er wordt aangenomen dat zowel het mannelijk als het vrouwelijk geslacht aanwezig was, maar dat was moeilijk vast te stellen.

BESCHRIJVING BUITENAARDS BIOLOGISCH WEZEN
IN EEN SOM1-01 INSTRUCTIEHANDBOEK UIT 1954



(Vertaling hieronder)

TOP SECRET / MAJIC EYES ONLY

10. BESCHRIJVING BUITENAARDSE BIOLOGISCHE WEZENS (EBE’s)
Onderzoek van de overblijfselen van geborgen wrakstukken van UFOB’s, wijst erop dat buitenaardse biologische wezens ingedeeld kunnen worden in twee verschillende categorieën en wel als volgt:

a. EBE Type 1. Deze wezens zijn mensachtig en kunnen verward worden met menselijke personen van het Aziatische ras vanaf een afstand. Ze zijn tweevoetig, 5,5 voet en 4 inches hoog en hebben een gewicht van 80-100 pond. Verhoudingsgewijs zijn ze gelijk aan mensen, alhoewel de schedel iets groter en ronder is. De huid is bleek, krijtachtig-gelig, dik en licht korrelig in aanzien. De ogen zijn klein, staan wijd uiteen en zijn amandelvormig met bruinzwarte irissen en zeer grote pupillen. Het wit van de ogen is niet net als bij de mens, maar heeft een bleekgrijs uiterlijk. De oren zijn klein en zitten laag aan de schedel. De neus is smal en lang en de mond is breder dan die van de mens, maar wel bijna liploos. Er is geen zichtbare gezichtsbeharing. Wel een weinig lichaamshaar, dat zeer fijn is en voorkomt op de onderarm en in het gebied van de lies. Het lichaam is mager en zonder duidelijk lichaamsvet, maar de spieren zijn goed ontwikkeld. De handen zijn smal met vier lange vingers en zonder duim. De buitenste vinger is op een dergelijke wijze geplaatst zodat die de duim vervangt. Er zitten geen vliezen tussen de vingers zoals bij de mens. De benen zijn licht, maar waarneembaar, gebogen en de voeten zijn ietwat naar buiten gedraaid en proportioneel groot.

b. EBE Type 2. Deze wezens zijn mensachtig, maar verschillen van Type 1 in een aantal opzichten. Ze zijn tweevoetig, 3 voet 5 inches – 4 voet 2 inches in hoogte en wegen 25-50 pond. Verhoudingsgewijs is het hoofd veel groter dan dat van de mens of van Type 1 EBE’s, de schedel is veel groter en uitgerekt. De ogen zijn zeer groot, schuinstaand en bijna tot over de rand van de schedel gebogen, ze zijn zwart en er is geen waarneembaar wit. Er is geen waarneembare wenkbrauwverdikking en de schedel heeft een lichte verhoging die over de kruin loopt. De neus bestaat uit twee kleine spleetjes welke hoog boven de spleetachtige mond zitten. Er zijn geen uitwendige oren. De huidskleur is een bleek, blauwachtig-grijs, wat iets donkerder is op de rug van het wezen, en de huid is zeer glad en dun. Er is geen haar, niet op het gezicht en niet op het lichaam en het wezen lijkt geen zoogdier te zijn. De armen zijn in verhouding met de benen lang en de handen hebben drie lange, spitstoelopende vingers en een duim die bijna net zo lang als de vingers is. De middelvinger is dikker dan de andere, maar niet zo lang als de wijsvinger. De voeten zijn klein en smal en de vier tenen zijn via een membraan met elkaar verbonden.

Het is nog niet definitief duidelijk waar deze beide typen vandaan komen, maar het lijkt zeker dat zij niet op aarde zijn ontstaan. Het lijkt erop, maar dat is niet zeker, dat zij van twee verschillende planeten afkomstig zijn.

MJ-12 4838B

TOP SECRET / MAJIC EYES ONLY



UFO PAGINA

ROSWELL PAGINA

Pagina Laatst Toegevoegde Artikelen